Bomen en planten zouden via schimmelnetwerken over soms grote afstand communiceren – en elkaar zelfs helpen. Wij schreven daar eerder over. Van dit idyllische verhaal blijft helaas weinig overeind.

Bomen als spil van samenwerking
Frans van der Helm schreef over deze zaak in NRC Handelsblad van 5 juni 2025. Zijn conclusie: als bomen al praten, liegen ze. Een stevige ondergraving van het ‘wood wide web’, het hulpvaardige internet van de natuur. Ooit een graag weergegeven idee van samenwerking in de natuur, ook op deze site. Maar bij nader inzien een illusie.
In 1997 beschreef de Canadese bosecoloog Suzanne Simard in Nature hoe bomen suikers uitwisselen, zo te zien via schimmels. Ze betoogde dat bomen ook noodsignalen kunnen uitzenden; en gericht hulpmiddelen sturen naar verre buren in nood. Haar boodschap was populair. Het woudwijde web werd geboren. Planten zouden met hun wortels zijn aangesloten op een groot ondergronds schimmelnetwerk waarlangs ze boodschappen en hulpstoffen zenden. Een bestseller van de Duitse boswachter Peter Wohlleben, Het verborgen leven van bomen (2015), bracht de discussie pas goed op gang. Bomen werden niet meer gezien als inerte objecten, maar als intelligente wezens. Ze converseren via schimmels die hun wortels verbinden. Een welkome boodschap in een wereld die tekort komt aan troost. Maar nu een boodschap die steeds meer kritiek ontmoet.
Bomen en struiken zijn met elkaar ondergronds verbonden
De basis van de visie van Simard en Wohlleben is dat bomen, struiken en kleinere planten ondergronds met elkaar verbonden zijn – door mycorrhiza-schimmels. Tot wederzijds voordeel. De schimmels hebben een symbiotische relatie met planten. Ze vertakken zich tot in de haarwortels van de plant. En iedereen schiet er wat mee op. De planten ontvangen moeilijk bereikbare voedingsstoffen uit de bodem; de schimmels krijgen koolstofverbindingen dankzij de fotosynthese van de planten. En de mycorrhiza verbinden de wortels van naburige bomen met elkaar. Heeft dit nog een bijzondere betekenis?
Zou die betekenis kunnen blijken als een plant wordt aangevreten? Suzanne Simard dacht dat planten stoffen uitscheiden als waarschuwing voor andere planten. Verspreid door hun schimmelnetwerk. Maar bij nader onderzoek blijkt deze hypothese niet erg waarschijnlijk. Zoals een onderzoeker het zegt: wat schiet je ermee op als andere planten hun afweer verhogen? Andere planten, die waarschijnlijk je concurrent zijn in het zoeken naar zonlicht. Misschien helpt dit je wel van de regen in de drup. Misschien is het logischer te denken dat plant een plant twee zal verleiden tot een nutteloze investering in afweer. Je buren schade berokkenen, in plaats van altruïstisch te zijn. Naaste verwanten staan meestal juist in de buurt van de aangetaste plant. En zijn daarmee eerder concurrenten dan medestrijders.

Bosgrond – vol harmonie en samenwerking?
Het benodigde bewijs voor een bosgrondsysteem vol harmonie, samenwerking en hulp, is in het begin wat flexibel bekeken. En vooral, selectief uitvergrotend gecommuniceerd. Ecologe Justine Karst stond er verbaasd van. Met haar collega’s beoordeelde ze veelgeciteerde onderzoeken over structuur en functie van ondergrondse schimmelnetwerken. Ze ontdekten dat belangrijke beweringen over het partnerschap van schimmels met bomen gebaseerd zijn op slechts enkele steeds opnieuw geciteerde onderzoeken.
Misschien zijn planten wel onbedoeld eerlijk. In die zin dat ze hun afweerreactie wanneer ze worden aangevallen, niet verborgen kunnen houden. Dan is de waarschuwing die ze uitzenden eerder een onbedoelde reactie dan een echte waarschuwing. We weten niet of er een ‘eerlijke handel’ zit in de stroom van hulpbronnen tussen schimmel en plant.
Zoeken naar alternatieven
Ook al is deze visie behoorlijk populair, onderzoekster Justine Karst blijft zoeken naar andere mogelijkheden. Met twee collega’s onderzocht Karst de geschiedenis van de bosschimmels. Ze waren verrast door de ‘buitengewone beweringen’ die opdoken in de literatuur. Ze besloten om zelf na te zoeken hoe deze tot stand waren gekomen. Ze stuitten op tegenstrijdigheden en generalisaties. Zoals dat zaailingen in het algemeen beter groeien of overleven wanneer ze met elkaar verbonden zijn door ondergrondse netwerken. En dat bomen deze netwerken gebruiken om gevaar te signaleren, nakomelingen te herkennen of voedingsstoffen te delen met andere bomen. Het bleek allemaal niet waar, of op zijn hoogst ondersteund door zeer dun bewijs.
Hierdoor bleek ook dat er wensdenken sloop in de weergave van feiten; de ‘confirmation bias’, waarbij studies selectief worden aangehaald. Wanneer de volgende auteur niet het oorspronkelijke werk herleest, is het mogelijk dat de weergave steeds verder van de werkelijkheid af komt te staan. Een voorbeeld, een studie uit 2009 die genetische technieken gebruikte om de verspreiding van mycorrhiza-schimmels in kaart te brengen. Maar in het verloop van de gebeurtenissen werd deze studie aangehaald als bewijs dat bomen voedingsstoffen naar elkaar overbrengen – terwijl de studie de overdracht van voedingsstoffen niet werkelijk heeft onderzocht.
Verbroken betovering
Nature bracht ooit het werk van Suzanne Simard. Nu plaatste het de bevindingen van Karst en anderen. De algemene reactie bij vakgenoten? Karst: ‘Een van opluchting, geloof ik. De betovering is als het ware verbroken. Dit is goed nieuws voor het veld, omdat het veel frisse ideeën en alternatieve manieren van denken over netwerken mogelijk maakt.’ En toch was het oorspronkelijke idee van Simard zeer inspirerend. Zij breidde onlangs haar idee uit met ‘De Moederboom’ – een boom die als het ware de inspiratie vormt voor andere bomen in het gebied. Deze boom is wat ouder, wijs en gul beschermend, en neemt daardoor veel in haar omgeving onder haar holistische hoede. Volgens Simard moeten wij openstaan voor het idee dat bossen complex zijn.
Maar het lijkt te vroeg om te kunnen beweren dat bomen verwanten herkennen, met hen communiceren of hulpmiddelen verstrekken. De communicatiestructuur van mensen is niet hetzelfde als die van bomen. Misschien zijn teveel antropomorfe ideeën binnengeslopen bij onze beschouwing van het bos. Waarbij goedgelovige berichtgeving in de loop van de tijd onderzoeksresultaten heel makkelijk onherkenbaar vervormt. Dat zou moeten dienen als een waarschuwend verhaal voor zowel wetenschappers als journalisten.
Zijn schimmelnetwerken wel belangrijk?
Zijn schimmelnetwerken wel zo wijdverbreid en groots vertakt in bossen als wordt aangenomen? Volgens Karst en haar team is dat nog maar de vraag. Ja, er zijn schimmelnetwerken in kaart gebracht door het dna van schimmels en bij plantenwortels te analyseren. Maar dat is gedaan bij slechts twee van de ruim zeventigduizend boomsoorten in de wereld. Verder is er nog veel onbekend van structuur en levensduur van schimmelnetwerken. En kunnen bomen wel alarmkreten verzenden? En verwanten herkennen – via een schimmelnetwerk? Het enige gecontroleerde onderzoek dat vond dat planten met elkaar communiceren via een schimmelnetwerk werd uitgevoerd in een kas. Planten die werden aangevreten door insecten, ‘waarschuwden’ hun buren door een grotere uitstoot van koolstofverbindingen. Dat interpreteren wij als een waarschuwing. Maar er kan nog veel méér spelen.
Ook voor het idee dat naburige bomen en hun zaailingen elkaar helpen, is weinig bewijs. Sommige onderzoeken wijzen er wel op dat koolstofverbindingen mogelijk tussen bomen worden overgedragen via schimmelnetwerken. Maar het is ook mogelijk dat dit via de bodem gebeurt – ook in een schimmelvrije omgeving. Het lijkt dus te vroeg om te beweren dat netwerkende bomen verwanten herkennen of signalen en hulpmiddelen verzenden. Maar dat is toch veel gedaan. Voorlopig moeten we dat nu terugnemen. Wat nog niet wil zeggen dat het idee onzinnig was. Planten communiceren met elkaar – we weten alleen nog niet precies hoe.
Interessant? Lees dan ook:
Reductionisme en holisme in de levenswetenschappen
Schimmels voor gezonde bossen
De microbiële voedselrevolutie