De lange aanlooptijd van windmolens

Het kan lang duren voordat de windmolens er staan, ook in een ‘technisch landschap’, zoals Flevoland werd genoemd door onze redacteur Paul Reinshagen. Het duurt lang om de neuzen van alle betrokkenen één kant op te krijgen; politici, ambtenaren en elektriciteitsbedrijven hebben soms eigen ideeën; en net als je denkt dat alles in kannen en kruiken is, kan er een financiële crisis uitbreken waardoor er niets meer terecht lijkt te komen van het plan. Het hele proces kan meer dan 10 jaar duren.

Flevoland windmolens
Flevoland, een ’technisch landschap’.

Een project van 36 windmolens

Het is te danken aan het doorzettingsvermogen van boer Douwe Monsma uit Zeewolde dat de 36 windmolens in zijn buurt (de Zuidlob van de gemeente Zeewolde) er zijn gekomen, op een gebied van 2500 hectare. Veertien jaar liggen er tussen zijn idee in 1997 en de eerste draaiende windturbine in 2011. Jaren die hem hebben gevoerd naar gemeentehuis, provinciehuis en ministerie, naar Nuon (nu Vattenfall) in Amsterdam en Stockholm. Kern van het succes is dat Douwe altijd heeft vastgehouden aan het beginsel: samen uit, samen thuis. Alle bewoners van het gebied moesten meedoen, anders kwam er geen windenergie. Maar dat iedereen echt ging meedoen, daarvoor waren heel veel gesprekken nodig, aan vele keukentafels in de buurt. Net als het vinden van oplossingen voor problemen, zoals de verschillen in status van de bewoners/grondgebruikers: zelfstandig eigenaar, of pachter, of erfpachter. Voor elke situatie moest een oplossing worden gevonden die voor iedereen aanvaardbaar was.

De esthetiek van de molens waarop de familie Monsma uitkijkt, is goed. De windmolens zijn groot, maar goed geproportioneerd. Dat komt, zo legt Douwe Monsma uit, doordat de hoogte van de mast (100 m) twee keer zo groot is als de lengte van de wieken (50 m). De dichtstbijzijnde windmolen staat 250 meter van het huis. Als je buiten staat hoor je een geruis als van een ver verwijderd vliegveld. Stoort dat niet, dat geruis? Nee hoor. ‘Als ik er geen belang bij had zou het me ergeren,’ zegt Monsma grappend, maar met een serieuze ondertoon. Zijn vrouw Anja vindt de windmolens mooi. Zij horen bij de horizon. ‘Als ’s avonds de ondergaande zon de hemel rood kleurt, dan staan die windmolens prachtig tegen de lucht. En als de mist heel laag hangt, kun je de kop van de molen er soms bovenuit zien, prachtig.’ Maar Douwe zegt ook direct dat het motief voor boeren altijd financieel is. Als de molens geen geld hadden opgeleverd, was er geen windenergie gekomen. Maar kijk: zij leveren ook binding op aan de buurt. Alle 63 boeren delen mee in het financiële resultaat, dat geeft een band.

windmolens
Windmolens in Flevoland. Foto: Davide Taviani, Wikimedia Commons.

Doorzetten

Toen Monsma in 1997 ging onderzoeken of hij een windmolen op zijn grond zou kunnen plaatsen, werkte de gemeente dat tegen. Er was al een ruimtelijk plan aangenomen voor zijn buurt, zonder windmolens. Maar er kwamen steeds meer boeren met zo’n idee. Zodat de wethouder tenslotte zei: bedenken jullie samen maar een plan, dan kun je bij mij terugkomen. Dat gaf het beslissende zetje om het samen te doen. Er werd een bestuur gevormd, een harde kern die elke twee weken vergaderde. Vele jaren lang. Het proces liet zich niet dwingen, het moest in zijn geheel worden afgelopen. Als er iets bij iemand bleef hangen, gingen de bestuurders er naartoe om het uit te praten.

Hoe heb je het volgehouden? Wat hield je gaande?
‘Uiteindelijk een gevoel voor rechtvaardigheid. Ik kan er niet tegen wanneer de één iets niet mag, wat anderen wel mogen doen. Dat hield me gaande. Als er mensen waren die de kont tegen de krib gooiden, ging ik er wat harder aan trekken. Als iemand zei: we moeten nu beginnen, anderen mogen er niet meer bij, dan zei ik: neen, ze mogen er nog steeds bij. De drive was een extra stukje inkomen voor alle agrarische gezinnen in het gebied, het was het onrecht waar ik me tegen verzette.’

‘Flevoland is nieuw land, en de boeren in de provincie komen uit heel Nederland met alle cultuurverschillen. Maar uiteindelijk kwamen we altijd tot overeenstemming. Het Rijks Vastgoed Bedrijf, eigenaar van een deel van de grond, maakte door zijn opstelling (een 2,5 keer zo hoge vergoeding voor hen als voor de boeren zelf) de onderhandelingen een stuk moeilijker. We moesten uiteindelijk tot aan de directeur-generaal van Economische Zaken gaan, samen met de gedeputeerde van Flevoland, om redelijkere voorwaarden gedaan te krijgen, dat is maar gedeeltelijk gelukt. Na 10 jaar begon het plan eindelijk vorm te krijgen. We konden gaan praten over techniek: hoeveel kilowatt, hoe in te passen in het landschap. Hierbij kregen we veel hulp van Albert Jansen van SenterNovem. We kwamen nu terecht in het politiek/bestuurlijke besluitvormingsproces; belangrijk daarbij was dat gemaakte afspraken tussen de initiatiefnemers en de betrokken overheden werden vastgelegd. In 2008 hadden we behoefte aan een partij met verstand van windmolens. Na een tender werd dat Nuon. En toen moest er geld op tafel komen. Het project zou € 140 miljoen gaan kosten, de leges voor de bouwaanvraag bedroegen meteen een paar miljoen. De banken waren bereid, alles voor te schieten.’

Crisis: bijna was het project niet doorgegaan

‘En toen was ineens het geld op. Crisis. De banken stelden als voorwaarde dat er 20% eigen geld op tafel moest komen. Dat hebben we wel geprobeerd, maar dat lukte niet. Toen kwamen we weer in een totaal andere wereld terecht, die van de financiële fiscale regelingen. Nuon was intussen (voor teveel geld) overgenomen door Vattenfall. Het risico van ons kleine project zou ineens invloed kunnen hebben op de rating van Vattenfall bij de financiële bureaus. Het was op een gegeven moment zó uitzichtloos dat ik heb voorgesteld, de stekker uit het hele project trekken. Maar Nuon wilde het windpark in eigendom. Ze hadden eerst veel te weinig geïnvesteerd in duurzame energie, ze moesten dat inhalen. En zo is het uiteindelijk van de grond gekomen. Wij hebben het project verkocht aan Nuon vanwege de financiële crisis, maar wel tegen een correcte vergoeding.’

En wat is de toekomst van het project?
‘Het contract is gesloten voor 15 jaar plus 5 jaar. Na 15 jaar is het bedoelde rendement gehaald. Voor de boeren/deelnemers komt pas ná die tijd het geld goed binnen. Wij zouden eventueel nóg 5 jaar door kunnen gaan, maar ik verwacht dat de molens dan echt wel vervangen moeten worden. Overigens is het opvallend dat er steeds iets minder wind is, over opeenvolgende perioden van 5 jaar. Misschien is dat wel de invloed van het veranderende klimaat.’

Essentieel voor windenergie is een goede inpassing in de omgeving. De omgeving moet het project steunen, de omwonenden moeten er daarom baat bij hebben. En de schaligheid van het project moet goed zijn: de schaal van de techniek in verhouding tot die van het landschap. Zodat je de windmolens in het landschap mooi kunt gaan vinden, zoals Anja.

Interessant? Lees dan ook:
Biobased economy in de polder
Windenergie in Nederland: de storm is nog niet gaan liggen
Perspectief op duurzame energie verandert snel

(Visited 23 times, 1 visits today)

Plaats een reactie