Geen neonicotinoïden? En dan?

Vorige maand werd opnieuw een groot onderzoek over neonicotinoïden (neonics) gepubliceerd in Science. Groepen als Greenpeace en Friends of the Earth die geen neonicotinoïden willen, reageerden heftig; het onderzoek lijkt aan te tonen dat ‘neonicotinoïden schade berokkenen aan de gezondheid van bestuivende insecten…’ (volgens het persbericht). Maar kijken we wat beter, dan zien we dat ook dit onderzoek gewoon geen overtuigende resultaten heeft geleverd; het debat zal daardoor doorgaan.

honingbij geen neonicotinoïden
Foto: Subhajyoti07, Wikimedia Commons

Van kwaad tot erger

De studie was bedoeld om de kloof te dichten tussen labstudies, waarbij hoge doses neonicotinoïden worden gebruikt in onnatuurlijke omstandigheden en die meestal veel effect laten zien, en veldstudies die meestal weinig effect laten zien. Maar wordt die kloof inderdaad gedicht? De manier waarop de studie is ontvangen geeft ons enig inzicht in de sociale mechanismen rond neonicotinoïden. Friends of the Earth, die geen neonicotinoïden willen, gebruikt de kop ‘Grensverleggende studie bevestigt dat neonicotinoïden bijen schaden’ (maar geeft erg weinig informatie over het onderzoek en concentreert zich op zijn eigen negatieve commentaar). Zo te zien kunnen ze dit baseren op het net geciteerde persbericht. Maar de samenvatting van de studie is al heel wat minder uitgesproken: het maakt gewag van een ‘verminderd vermogen van bijensoorten om nieuwe volkeren te stichten in het jaar volgend op de blootstelling’. Dit is op zichzelf een ernstige zaak. Maar in het Science artikel zelf staat dat dit vermogen om nieuwe volkeren te stichten slechts één van vele onderzochte kenmerken is, terwijl uit sommige juist een positieve invloed van neonicotinoïden op bijen blijkt. We moeten dan ook melden dat de studie effecten heeft onderzocht in drie landen: het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Hongarije. De (gemengde) resultaten in het VK hadden om methodologische redenen helemaal moeten worden genegeerd, omdat een ongewoon aantal bijenkasten (zelfs in de controlegroep) aangetast was door de Varroamijt, algemeen erkend als de grootste vijand van de bij. In de twee overblijvende landen werden de negatieve effecten alleen gevonden in Hongarije, terwijl effecten gevonden in Duitsland juist positief waren (d.w.z. neonicotinoïden leken een positieve invloed te hebben). Tenslotte dook het Genetic Literacy Project, altijd paraat om de neonicotinoïden te verdedigen, in de onderliggende resultaten en vond nog meer problematische informatie. Deze site wijst erop dat van de 258 onderzochte parameters van de studie, 4 geen gegevens opleverden, 9 negatieve effecten lieten zien, 7 positieve effecten, en dat de overgrote meerderheid, 238 parameters, helemaal geen duidelijk effect liet zien. En het artikel in Science noemt deze achtergrondinformatie niet eens. In elke stap van publicatie van het artikel is er een grote roeptoeter geplaatst op negatieve berichten: vanaf resultaten tot het artikel in Science tot de samenvatting tot het persbericht tot de wijze van citeren door groepen die geen neonicotinoïden willen. Wat blijft er al met al over van de bewering van Friends of the Earth dat het onderzoek ‘bevestigt dat neonicotinoïden bijen schaden’?

honingbij
Foto: Paul Stein, Wikimedia Commons

Maar er zijn wel een paar negatieve effecten

Science citeerde Tjeerd Blacquière, een bijenonderzoeker van Wageningen UR, met het commentaar ‘we zien opnieuw: het is ingewikkeld’. Ik wilde graag wat meer details horen en belde hem op. Hij was het ermee eens dat het Europese onderzoek niet erg duidelijke resultaten heeft opgeleverd over de gevolgen van neonicotinoïden voor bestuivende insecten. Maar hij begon ook over de resultaten van een gelijktijdig en vergelijkbaar onderzoek in Canada met wel verontrustende resultaten. Hier staat in de samenvatting dat ‘werkbijen sneller dood gingen door neonicotinoïden, en dat deze stoffen bijdragen aan achteruitgang in de sociale immuniteit, en op den duur aan koninginneloosheid.’ Maar neonicotinoïden worden in de VS en Canada op een heel andere manier gebruikt dan in de EU, zo ging Tjeerd verder. En deze studie laat de gevolgen daarvan zien. In de EU moet door nieuwe regels sinds een jaar of 6 de coating van zaden van hoge kwaliteit zijn om te voorkomen dat deze verstuift bij het planten; en ook de apparatuur moet daarop afgesteld zijn. Let men hier niet op, dan kan 10-15% van de neonicotinoïden verdwijnen in de vorm van stofwolken, die ook wilde planten bedekken. En omdat in de provincie Ontario, waar het Canadese onderzoek plaats vond, zeer grote stukken land zijn beplant met maïs en soja waarvan bijna alle zaden zijn behandeld met deze stoffen, zijn er hier misschien helemaal geen neonicotinoïden-vrije planten meer. De resultaten van dit onderzoek lijken te bevestigen dat dit een meetbaar effect heeft.

Geen neonicotinoïden? En dan?

Realistische veldstudies zijn belangrijk, zei Tjeerd. Een recente, nog ongepubliceerd onderzoek door hem en collega’s, komt onder meer tot de conclusie: ‘De tijdlijnen van gebruik van neonicotinoïden en van achteruitgang van wilde bestuivende insecten en honingbijen lopen uiteen; daarom is het niet waarschijnlijk dat deze achteruitgang wordt veroorzaakt door neonicotinoïden’ (in het betreffende gebied). Veel onderzoek dat wel sterke verbanden toont is van weinig belang in de praktijk door onnatuurlijke beperkingen aan het dierengedrag en onrealistisch hoge doses. Dus de vraag is, wat te doen met deze resultaten. Als we het Canadese en het Europese onderzoek met elkaar vergelijken, wijst dit erop dat de wijze van gebruik misschien nog wel belangrijker is dan de aard van het bestrijdingsmiddel zelf. Amerikanen zouden misschien net zo precies moeten gaan werken als de Europeanen. Maar wat met de chemicaliën zelf? Zouden we geen neonicotinoïden meer willen als resultaten negatief zijn? De laatste jaren zijn Europese boeren, vanwege het tijdelijke verbod, andere middelen gaan gebruiken, vooral pyretroïden. Milieustudies wijzen uit dat deze een milieueffect hebben vergelijkbaar met dat van neonicotinoïden; maar het effect op het inkomen van de boer is negatief. De som van deze effecten is negatief. De belangrijke vraag is dus: wat zal er gebeuren als deze stoffen daadwerkelijk verboden worden? En is dat niet de vraag waar het echt om draait: geen neonicotinoïden? En dan?

Interessant? Lees dan ook onze columns:
Bijensterfte: zullen we ooit de echte oorzaak weten?
Toelatingsproces van insecticiden: meer logica en sociale wetenschap s.v.p.

(Visited 1 times, 1 visits today)

Plaats een reactie