Geen glaswol, maar vlaswol

Hennepwol
Hennepwol

Drie jaar geleden was ik op een bijeenkomst van DPI (Dutch Polymer Institute) over de vraag in hoeverre bedrijfstakken al bezig waren met de biobased economy. Alle aanwezigen gaven hoog op van de vorderingen in hun sector, behalve de man uit de bouw: ‘We willen wel, maar ik sta hier met lege handen,’ zei hij, ‘zegt u mij alstublieft wat ik moet doen en bij wie ik moet zijn.’ Dat is inmiddels sterk veranderd. Ook de bouwwereld doet volop mee, maar er is nog veel onzekerheid en veel onkunde. En veel traagheid. Ze kunnen wel een steuntje in de rug gebruiken. Zeker in deze crisistijd. De overheid steekt ze de hand toe in de vorm van Green Deals.

‘Het wordt tijd voor de daktuinman,’ zegt Jan Rotman. Hij is hoogleraar transitiemanagement en inmiddels wel bekend op deze site, ook al omdat hij overal verschijnt waar een beetje peper in het achterste van een bepaalde maatschappelijke groepering moet worden gestoken; met zijn boodschap dat het helemaal anders moet – en zal – gaan in de wereld.

Circulaire economie
Ditmaal is dat de bouwwereld, verzameld in het Bouwhuis op de Utrechtse beurs ‘Bio Based (Bewust) Bouwen’. Samen met architect Thomas Rau waste hij het gezelschap flink de oren over de veranderingen die ons te wachten staan en waar we (liefst actief) op moeten inspelen. De biobased economy en society ziet hij daarbij als een belangrijk en noodzakelijk onderdeel van de komende circulaire economie, terwijl Thomas Rau, ook een voorstander van het gebruik van biobased grondstoffen voor de bouw, een andere interessante visie ten beste gaf, namelijk dat we af moeten van de weggooimaatschappij en van persoonlijk eigendom: we kopen gebruiksrechten zoals huur, licht, wasprestaties of transportkilometers in plaats van een huis, lampen, een wasmachine of een auto. De producent blijft eigenaar van de grondstoffen, neemt het product terug, gebruikt de grondstof opnieuw en verkoopt weer nieuwe gebruiksrechten. Voor de bouw heeft dat verstrekkende gevolgen. In ieder geval wordt de klant met zijn specifieke wensen de belangrijkste figuur in het bouwproces en de architect – ja, Thomas ziet wel degelijk een functie voor zijn beroepsgroep – blijft de verbindende schakel. Projectontwikkelaars dienen geheel van het toneel te verdwijnen; het zijn grootverdieners die geen rekening houden met wiens wensen dan ook en alleen maar goedkoop willen bouwen en duur willen verkopen. Iemand uit het publiek vroeg voorzichtig hoe de toeleveranciers in het totale plaatje passen, maar dat is een kwestie van organisatie.

Traag
De bouwwereld wil wel, maar verkeert vooralsnog in de fase van ‘hoe dan’, zoals bleek uit de paneldiscussie die volgde. Vergeleken met drie jaar geleden is er veel gebeurd. In ieder geval heeft de bouw ondertussen begrepen dat ‘groen’ en biobased sterke wensen zijn van de consument/opdrachtgever en dat ze daar maar beter aan kan voldoen. Peter Fraanje, directeur NVTB merkte op dat de toepassing van biobased materialen nog steeds een nichemarkt is en nog grotendeels onbekend, maar Maarten van Hezik, directeur van STABU meldde dat ‘duurzaam bouwen’, tot voor kort een convenant, nu helemaal normaal is en dat dit straks ook zal gelden voor biobased bouwen. Jaap Messemaker, directeur G&S Bouw zei dat zijn bedrijf dat nog niet deed, maar dat ze het wel onderzochten.

Toch bleef het gevoel dat iedereen vooral naar iedereen kijkt en dat er in de sector nog veel koudwatervrees bestaat. Willem Hein Schenk, architect en voorzitter van de BNA, zei dat er ook bij de klanten nog maar heel weinig mensen zijn die weten wat ze willen. Je moet ze ervan overtuigen dat biobased beter is. ‘De klant verwacht dat wij dat voor ze oplossen.’ Zijn probleem is ook: ‘hoe krijgen we de grote jongens in de sector mee?’ De zaal vroeg zich of we de toepassing van biobased producten niet dwingend op zouden kunnen leggen, ook voor de overheid als launching customer? Maar dat past weer lastig op het tot nu toe beperkte gebruik van dit type materialen. Een opsteker was dat de zaal van mening was dat we af moeten van alle aandacht voor biobrandstoffen. De bouwwereld vond dat de aandacht nu maar eens verlegd moet worden naar biomaterialen. Een conclusie die de redactie van deze site natuurlijk van harte onderschrijft.

Vlaswol
Vlaswol

Green Deals
En dan de regels, met het ‘Bouwbesluit’ als eerste horde. Die zijn vaak in het nadeel van de nieuwe materialen. Bijvoorbeeld, hennep(vlas)wol is aanzienlijk goedkoper en duurzamer voor isolatie dan glaswol, maar glaswol heeft – tenminste als je gerecycled glas gebruikt – het predicaat duurzaam. En kom er dan maar eens tussen.

De biobased club van Roel Bol op het ministerie (Economische Zaken) heeft, specifiek voor dit soort problemen, twee adviseurs aangetrokken die nu al met 25 bedrijven contacten hebben om zaken als normering (NEN), het Building Information Model (BIM), Life Cycle Analysis (LCA) en certificering aan te pakken. Jaap van de Linde en Jan Vloo zijn zelfstandig consultant en onderzoeken welke Green Deals tussen deze bedrijven en het ministerie kunnen worden gemaakt. ‘Zuigende modder uit het verleden, die ervoor zorgt dat biobased materialen moeilijk kunnen concurreren,’ noemen ze het. De Green Deals kunnen helpen. De bouw is voorlopig nog de enige bedrijfstak waar een dergelijke geconcentreerde actie plaatsvindt. In juni dit jaar weten we meer.

Crisis in de bouw
Op de vraag of de toepassing van biobased materialen zou kunnen bijdragen aan het oplossen van de crisis in de bouw, kwam als antwoord dat biobased zeker nuttig kan zijn voor nieuwe innovaties. Eerdere inleiders hadden al gezegd dat het energieneutraal maken van de bestaande woningvoorraad met behulp van biobased materialen een geweldige nieuwe uitdaging voor de bouw zou kunnen zijn. Ook al omdat er heel weinig nieuwbouw wordt gepleegd. Opmerking uit de zaal: ‘Wonen in een biobased gerenoveerd, energieneutraal huis is als het aantrekken van een wollen trui in plaats van een synthetische, je ‘woont’ er veel comfortabeler in.’

(Visited 15 times, 1 visits today)

Plaats een reactie