In een circulaire economie gebruiken we zo min mogelijk grondstoffen. Deze hergebruiken we daarna steeds opnieuw; daardoor stellen we het winnen van nieuwe grondstoffen zo lang mogelijk uit, of misschien voorkomen we dit zelfs. Nederland heeft tot doel in 2050 volledig circulair te zijn. Maar van dit doel zijn we nog ver verwijderd. Wereldwijd is minder dan 9% van de economie circulair. Marta Jiménez van de Universiteit van Utrecht zette de resultaten en dilemma’s op een rij.
Onduurzame praktijken
Een voorbeeld. Voor het maken van een plastic waterfles is drie keer zoveel water nodig als er uiteindelijk in gaat; en genoeg olie om de fles voor een kwart te vullen. Vervolgens legt de fles tot wel 15.000 km af voordat we hem in handen hebben. En waarschijnlijk wordt de fles niet gerecycled. Hij eindigt bij het afval, in het gunstigste geval wordt hij verbrand.
Al jaren wordt wereldwijd overlegd over het beperken van de temperatuurstijging tot 1,5oC. De realiteit is echter anders. Een circulaire economie is niet per definitie ook ecologisch duurzaam, zegt Kieran Campbell-Johnston. We gebruiken elk jaar meer in plaats van minder grondstoffen. Hergebruik is niet goed ontwikkeld. Blijven we op deze manier doorgaan, dan zou de temperatuurstijging 3 tot 6 graden kunnen bedragen. Waarom doen we het dan niet anders? Bijvoorbeeld door gebruikte flessen steeds op nieuw te vullen – in plaats van steeds nieuwe te kopen? Maar er zit hier een adder onder het gras. Want als we flessen weer van glas gaan maken, is daarvoor veel méér energie nodig dan voor plastic wegwerpflessen. Een circulaire economie is daardoor niet noodzakelijkerwijs beter dan een wegwerpeconomie. En als we circulair handelen willen we wel dat het resultaat duurzaam is.
Circulaire economie: wat is het?
Maar wat is een circulaire economie? Ook daarnaar hebben onderzoekers van de Universiteit van Utrecht onderzoek gedaan. ‘We zouden alleen iets moeten produceren wat we ook weer kunnen afbreken’, stelt onderzoeker Denise Reike. ‘Innovaties mogen pas circulair worden genoemd als er een duidelijk plan is qua duurzaamheid en langetermijngebruik, en de chemische componenten veilig kunnen worden opgeslagen of weer in de natuur kunnen worden opgenomen.’ En daarvoor is onderzoek nodig.
Een voorbeeld van een duurzamer product is het maken van verpakkingsmateriaal uit schimmels. Microbioloog Han Wösten houdt zich hiermee bezig. ‘Schimmels kunnen laagwaardig landbouwafval als maïsstengels omzetten in hoogwaardige materialen. Het is fascinerend ontwerpmateriaal,’ zegt hij. De schimmelstructuren waren een inspiratiebron voor kunstenaars en ontwerpers; ze maakten er bakstenen en lichtgewicht stoelen van, zelfs zichzelf reparerende jurken. Evenals duurzame alternatieven voor materialen als hout, kurk, leer, plastic en rubber. Verpakkingen op basis van schimmels hebben één groot voordeel. Ze kunnen gewoon bij het groenafval of zo de tuin in; ze breken daar in slechts enkele weken af.
Herbruikbaar en hergebruikt
Hergebruik is een potentieel succesvolle strategie in de circulaire economie. Onderzoekster Patricia Megale Coelho noemt als voorbeeld de glazen bierflesjes, die in Europa momenteel gemiddeld dertig tot soms zelfs vijftig keer worden hergebruikt. Dit hergebruik compenseert de veel lagere milieubelasting van een plastic fles bij productie. Bij een effectief retoursysteem is het inzamelen, reinigen, opnieuw vullen en weer in de productieketen brengen minder mileubelastend – als dit tenminste vijf keer gebeurt. Nog beter is het wanneer een aantal merken of bedrijven gebruik maakt van dezelfde herbruikbare verpakking. Dus wanneer we een herbruikbare verpakking op vele plekken kunnen inleveren (en dan worden hergebruikt) – niet alleen flesjes maar ook bijvoorbeeld plastic bakjes.
Soms in het inzamelen van materialen voor hergebruik echter niet eenvoudig. Bijvoorbeeld computers en telefoons kunnen honderden materialen bevatten. Uit elkaar halen is dan extreem moeilijk,’ zegt chemicus Alex van Silfhout. Veel van ons elektronisch afval wordt nu illegaal geëxporteerd naar Afrika. Daar wordt het gedowncycled, of het belandt op de stort.
Elektronisch afval
Van Silfhout ontwikkelde een magnetische vloeistof die zou kunnen helpen bij de circulaire economie. In één stap haalt hij al die waardevolle, en vaak schaarse, deeltjes uit de enorme berg elektronisch afval terug voor hergebruik. Het principe is vrij simpel. Materialen met verschillende dichtheden drijven op verschillende hoogte in de magnetische vloeistof. Lood en cadmium bijvoorbeeld zijn zwaar. Een sterke magneet zorgt ervoor dat verschillende materialen elk op een andere hoogte in de vloeistof gaan drijven.
Maar of het in de praktijk kan dienen als een effectief middel voor het recyclen van e-waste, zal de toekomst uitwijzen. ‘Je hebt veel meer magnetische vloeistof en een sterkere magneet nodig. Beide zijn kostbaar, maar het principe blijft hetzelfde.’ In principe is het echter mogelijk, afgedankte elektronica en de daarin opgesloten kostbare grondstoffen te recyclen.
Naar chemische recycling
Dat iets kan worden gerecycled is vaak niet genoeg voor de circulaire economie. Vroeger dachten we dat als plastic-, glas- en papierafval apart werden aangeboden, dit genoeg was om producten een tweede leven te geven. Maar in de praktijk komt slechts een klein deel van het zo ingezamelde plastic ook echt in nieuwe producten terecht. ‘Minder dan 10% van al het plastic dat ooit is gemaakt is gerecycled,’ zegt chemicus Ina Vollmer. Plastic producten werden steeds verder verfijnd voor gebruik, niet voor recycling. Slechts een paar soorten plastic zijn recyclebaar, zoals PET en HDPE. Maar alleen als ze goed worden gesorteerd en gereinigd. De meeste plastic verpakkingen zijn gewoon niet afgestemd op ons systeem voor inzameling en recycling.
Het probleem is dat wij veel verschillende soorten plastics gebruiken in dezelfde verpakkingsproducten. Dat maakt het moeilijk, deze te scheiden en opnieuw te gebruiken in een nieuw plasticproduct. Zeker als de verpakking vervuild is met voedsel en materialen als aluminium en papier – dat maakt het onmogelijk om ze te recyclen met de momenteel beschikbare technologie,’ zegt Ina Vollmer. Daarom houdt zij zich bezig met chemische recycling. Daarmee kan ook moeilijk plastic worden teruggewonnen en hergebruikt.
Bij de gebruikelijke recycling van plastic vermindert de kwaliteit snel – zeker wanneer het plastic niet zuiver is en wordt gemengd met andere soorten plastic. Vollmer werkt echter aan chemische recycling. Hierbij worden polymeren afgebroken tot hun oorspronkelijke bouwstenen. Deze kunnen we in een circulaire economie gebruiken voor het maken van nieuw plastic. Waarmee we voorkomen dat oud plastic in de natuur belandt, en we ook minder afhankelijk worden van ruwe olie.
Naar circulaire strategieën
Maar strategieën voor een circulaire economie zijn nog ver weg. Hierbij brengen we plastics terug naar het uitgangsmateriaal, om van daaruit weer nieuw plastic te maken. Walter Vermeulen onderzoekt de financiële en beleidsmatige maatregelen die daarvoor nodig zijn. In Nederland worden glas en papier wel veel meer ingezameld dan vroeger, maar plastic nog niet – in elk geval niet in een bruikbare vorm. We zouden daarvoor de zogenoemde Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) kunnen gebruiken. Nu zijn duurzame alternatieven vaak nog te duur. Maar we zouden duurzame pioniers kunnen belonen met aanzienlijke kortingen. Of de regels zo aanscherpen dat minder circulaire opties onaantrekkelijker worden. Een prijskaartje hangen aan het niet-duurzame product.
Het doel van dit alles is om 50% circulair te zijn in 2030 en volledig circulair in 2050. Door de kracht van de chemie te gebruiken om circulaire oplossingen naar de voorgrond te brengen. Op weg naar een toekomst die circulair én duurzaam is.
Interessant? Lees dan ook:
Bio-economie, circulair en kleinschalig. Of niet?
Circulaire economie: bio-plastics hebben een probleem
Circulaire economie: de keten niet alleen sluiten maar ook vertragen