Perspectief voor de landbouw – het nieuwe boeren

De Nederlandse boeren roeren zich. Ze blokkeren snelwegen en distributiecentra. Ze komen ministers thuis opzoeken. Ze verzetten zich tegen plannen om mestproductie en uitstoot van ammoniak door de landbouw sterk terug te dringen. Maar ze gaan eraan voorbij dat er veelbelovende alternatieven bestaan voor de huidige, grondstof-intensieve landbouwmethoden. Een situatie die misschien ook in andere landen gaat voorkomen.

landbouw
Rijpende tarwe in Blackmore End., Engeland. Foto: Bob Embleton, Wikimedia Commons.

De doodlopende weg van het beleid

Jaren lang werden de Nederlandse boeren aan het lijntje gehouden. De uitstoot was te groot, vooral van ammoniak uit mest. Er moesten maatregelen komen, dat wist iedere beleidsmaker; maar die werden steeds verschoven naar de toekomst. Nederlandse boeren moesten, zo vond men, produceren voor de wereldmarkt; de trend was naar grootschaligheid: grotere boerderijen, meer dieren (en dus meer mest) per hectare. Met nieuwe technologie zouden we de overlast kunnen gaan beperken. Maar intussen gebeurde dat niet. De uitstoot van ammoniak bleef hoog. Natuurgebieden verloren hun karakter door bemesting vanuit de lucht, en in sommige streken stonk het onophoudelijk.

Het nieuwe kabinet, aangetreden begin 2022, hakte eindelijk knopen door; gedwongen door uitspraken van de rechter. Vanwege de te hoge milieubelasting (waarvan driekwart afkomstig van de landbouw) legde de rechter veel economische activiteiten aan banden. Zoals de woningbouw, terwijl er een schreeuwende woningnood is. Minister Christianne van der Wal bepaalde dat de uitstoot van ammoniak sterk naar beneden moest, vooral rond natuurgebieden. Met andere woorden: vermindering van agrarische productie. Tot overmaat van ramp bepaalde de Europese Commissie deze week dat de (gunstige) uitzonderingspositie van Nederland bij landbouw-emissies maar eens afgelopen moest zijn. Het mes moet in de agrarische sector.

tuinbouw
Kassen in Bemmel. Foto: Lendskaip, Wikimedia Commons

Sommige boeren denken er heel anders over

Bij het massale protest van de afgelopen weken bleef het vrijwel onopgemerkt dat biologische boeren heel anders denken over de voorgestelde maatregelen. Zij kwamen op 6 juli met een ‘Groenboerenplan’: een pleidooi voor ‘een échte omslag van ons landbouw- en voedselsysteem’. Radicaal? Met minder perspectief voor de boer? Totaal niet. Grondgebonden boeren, zo zegt het manifest, leveren ‘een grote bijdrage aan dierenwelzijn, bodem- en waterkwaliteit, (ze) leggen koolstof vast en stimuleren biodiversiteit. Ze dragen bij aan voedselzekerheid en zorgen in samenhang met natuurgebieden voor een platteland waar natuur en landbouw hand in hand gaan.’ Het kán dus wel.

Het Groenboerenplan bestaat uit een tienpuntenplan. Waarvan er vele ook door ons zijn genoemd. In ons boek ‘De oplossingen zijn er al!’ richten we ons niet zozeer op kritiek van het bestaande systeem (met gebrek aan dierenwelzijn, risico’s van epidemieën en misstanden); maar op alternatieven. Er ligt een wereld aan mogelijkheden bij de groenten, nog lang niet verkend door de huidige boerenstand. ‘Kippenschuren en varkensstallen ombouwen tot groentegebouwen met ledverlichting. Energieneutraal door zonnepanelen, windturbines, aardwarmte, waterbassins, ook als energieopslag – allemaal bestaande technieken. Uitkoopregelingen en saneringsgelden gebruiken om die omslag mogelijk te maken. Omscholen, voorlichten’ (p.72).

landbouw
Photo: Seaaron, Wikimedia Commons

Innovaties in de landbouw

Er is de afgelopen jaren een indrukwekkende hoeveelheid innovaties gedaan waardoor zo’n nieuwe koers aantrekkelijk is. Melk hoeft helemaal niet meer van de koe te komen. Het juiste mengsel van plantaardige grondstoffen geeft een product dat net zo smaakt en dezelfde voedingswaarde heeft. Waarvan ook producten als yoghurt en kaas kunnen worden gemaakt. Een paar procent van het land nu nodig voor veeteelt is genoeg om net zoveel melk en melkproducten te produceren. Groenten kunnen vele essentiële voedingsstoffen leveren. Vooral wanneer ze als jonge plant worden geoogst; de zogenoemde cressen, gekweekt door Koppert Cress in het Westland.

Vlees hoeft niet te worden afgeschaft. Maar misschien kan het belang ervan in ons menu wel worden verminderd. Vleesproductie legt een onevenredig beslag op de landbouwgrond. Aan de andere kant: veel landbouwgrond is alleen geschikt als grasland; gewassen kunnen we er niet telen, bijvoorbeeld doordat de bodem te drassig is.

Van marktgebonden naar grondgebonden landbouw

Maar er heeft zich in Nederland een landbouwsysteem ontwikkeld vanuit de belangen van kredietverstrekkers, leveranciers en (grootschalige) afnemers. Onder druk van deze drie partijen lijkt het alsof boeren maar één kant op kunnen: naar intensivering van de productie, grotere bedrijven en meer gebruik van technologie. Met veevoer dat grotendeels wordt geïmporteerd. Maar, zoals het Groenboerenplan zegt: ‘een grote groep boeren laat zien dat dierwaardige landbouw zonder kunstmest of bestrijdingsmiddelen en geen of beperkte import van veevoer prima mogelijk is.’

Wat is het alternatief? Grondgebonden landbouw, zegt het manifest (punten 2 en 3). Bedrijven met een gesloten kringloop van mest en plantaardige producten. Mogelijk in een kringloop die een aantal bedrijven omvat. Dieren worden gevoerd met reststromen van de landbouw, en hun mest wordt teruggevoerd naar het land. Grote intensieve veebedrijven passen niet in dit model. Nu de grote verandering eindelijk gaat plaats vinden, moeten deze als eerste worden uitgekocht.

Ondersteuning

Natuurlijk zijn er de nodige randvoorwaarden om zo’n plan te realiseren. Zoals (punt 4): zorg voor maatwerk en duidelijkheid met oog voor de boeren die deel van de oplossing zijn. En (punt 5): zorg voor ondersteuning voor iedere boer die zich verder wil ontwikkelen op het pad van verduurzaming. Leg reclame voor ongezonde voeding aan banden (punt 6). Stel het grondbeleid ten dienste van duurzame landbouw (punt 8). Zorg voor rechtvaardige, passende en stimulerende wet- en regelgeving (punt 10).

Het Groenboerenplan heeft ‘korte ketens’ tot doel (punt 7). Agrarische productie zou bij voorkeur regionaal afgezet moeten worden. Als zulke korte ketens van de grond komen, versterkt dat ook de onderhandelingspositie van boeren met supermarkten.

De prijs voor de consument

Maar voor het beleid zit de essentie toch in punt 1: ‘duurzaam boeren kan alleen als er een eerlijke prijs wordt betaald’. Teveel effecten van het boerenbedrijf zijn het gevolg van voortdurende rationalisatie en worden nu op de gemeenschap afgewenteld. Zoals het bestrijden van de ammoniakuitstoot. Daarom, zo zegt het manifest, zullen we niet-duurzaam geproduceerd voedsel moeten gaan belasten. Want bij zijn productie veroorzaakt het ‘externe kosten’ die door de gemeenschap moeten worden gedragen. Met als gevolg (bijvoorbeeld) dat er minder huizen kunnen worden gebouwd. Het is daarom goed – hoe zuur het ook is voor veel Nederlandse boeren – dat Europa nu in actie komt. Te lang is de afwenteling van kosten doorgegaan.

Het manifest noemt als maatregelen: een mix van heffingen op ongewenste effecten, differentiatie met BTW, betaling voor maatschappelijke diensten, nieuwe fiscale maatregelen. Dan gaan de prijzen van landbouwproducten stijgen! Kan de consument dat aan? Jazeker, consumenten hebben sinds de Tweede Wereldoorlog geprofiteerd van steeds dalende prijzen voor hun voedsel. Dat kan best een beetje worden teruggedraaid. En zo heel véél zullen de prijzen ook niet gaan stijgen. De biologische landbouw – het enig goed ontwikkelde alternatief voor de grootschalige landbouw – heeft zich sinds de Tweede Wereldoorlog óók ontwikkeld. De productiviteit is flink gestegen. Bij een ander landbouwbeleid hoeft de consument niet te vervallen in armoede.

Het Nieuwe Eten

Het Nieuwe Eten begint dus vandaag. Voor een deel lijkt het zeker op het Oude Eten. De opbrengst van gewassen steeg de afgelopen jaren, en die ontwikkeling is nog niet op zijn eind. We zullen veel meer gebruik gaan maken van vleesvervangers; een beweging die in Nederland al op gang is gekomen. Die vleesvervangers worden ook steeds beter; en binnen tien jaar ligt er vast een kunstmatige biefstuk in de winkel. Zuivel uit het lab hebben we al genoemd. En op het gebied van groenten hebben consumenten de mogelijkheden nog lang niet verkend – zie de geweldige mogelijkheden bij de cressen.

Zelfs een land als Nederland, dat zijn agrarische verdienmodel zó sterk heeft gebouwd op grootschaligheid en import, kan dus een andere weg inslaan. Maar dat moet nog wel doordringen tot de protesterende boeren die denken dat mensen zoals wij hun levensonderhoud willen afpakken.

Ten slotte: niet typisch Nederland

Ook in andere landen moet de veehouderij op de schop. De regelgeving begint ook daar steeds meer te knellen. En met reden. Een Duitse boer zei ons: ‘Het gaat hier dezelfde kant op. De discussie loopt een paar jaar achter bij Nederland, enkel en alleen omdat we hier wat meer ruimte hebben.’ Dat kunnen we ook positief uitleggen: Nederland loopt voorop in de ontwikkelingen naar de toekomst. En die toekomst zal veel lijken op wat we hebben beschreven in onze artikelen over het transitiedenken van RethinkX. We gaan stoppen met het heen en weer slepen van kilo’s en liters. En we gaan toe naar het delen van kennis en toepassingen in lokale en regionale kringlopen; met oog voor boer, burger en het buitengebeuren. Natuurinclusief dus.

Geschreven samen met Diederik van der Hoeven.

Interessant? Lees dan ook:
Naar precisielandbouw met kleinere milieueffecten
Kringlooplandbouw, het toekomstmodel
Diversiteit is sleutel tot nieuwe landbouw, zegt Louise Vet

(Visited 106 times, 1 visits today)

Plaats een reactie