Neol Bio: groene chemicaliën uit afval

Op de World Bio Markets conferentie in Amsterdam viel de voordracht van Javier Velasco Álvarez van Neol Bio mij op. Neol Bio is een technologieontwikkelaar die zich richt op microbiële oliën. Zij concentreren zich nu op het maken van waardevolle oliën voor de oleochemische sector uit zeer veel verschillende soorten biomassa-afval.

Neol Bio MIcrobioil
Neol Bio MIcrobioil

Chemicaliën uit afval

Neol Bio is gevestigd in Granada, Spanje. Het is een van de vele jonge bedrijven die waardevolle chemicaliën uit afval willen maken. Neol Bio springt eruit door hun focus op de oleochemische sector. De meeste concurrenten maken korte alifatische moleculen als ethanol of melkzuur; en aromatische moleculen komen meer in de belangstelling. Maar Neol Bio is voor zover ik weet het enige bedrijf dat oleochemicaliën wil maken uit afval. De website van het bedrijf laat niet na te vermelden dat de wereldmarkt van oleochemicaliën ongeveer $ 30 miljard per jaar bedraagt, met een geschatte jaarlijkse groei van 6%. Er is hier dus een wereld te winnen.

Er zijn twee belangrijke soorten oleochemicaliën: vetzuren en vetalcoholen, beide in grote hoeveelheden gebruikt voor het maken van oppervlakte-actieve stoffen, smeermiddelen, biomaterialen, cosmetica etc. De oleochemische markt wordt momenteel gedomineerd door Aziatische bedrijven, die deze stoffen maken uit plantaardige oliën (palm) met chemische middelen. Neol Bio gebruikt de olieminnende gist Neoleum® waarmee zij industrieel en landbouwafval omzetten in oliën, vetzuren en vetalcoholen. In vergelijking met de gebruikelijke methoden gebruikt het Neol Bio proces minder energie en het levert minder verontreinigingen. Het is niet afhankelijk van een geografische locatie of van klimaatomstandigheden, en het concurreert niet met de voedselproductie. Het proces is met andere woorden buitengewoon flexibel. Na de conferentie interviewde ik de heer Velasco per e-mail.

Neol Bio proefinstallatie
Neol Bio proefinstallatie

Neol Bio, een opmerkelijke portefeuille

U bent een klein bedrijf met zo’n 30 mensen in dienst. Beschouwt u zichzelf als een technologie-ontwikkelaar of heeft u projecten die kunnen leiden tot daadwerkelijke productie? Of bent u op zoek naar industriële partners om samen de productie op te zetten?
‘Neol Bio is een technologie-ontwikkelaar die zich richt op microbiële oliën. Neol Bio heeft Microbioil-1 ontwikkeld, een technologieplatform voor het maken van microbiële oliën uit glycerine en biomassa met veel lignocellulose. Wij gaan gebruik maken van dit platform door de verkoop van licenties of door het gebruik van de technologie in nieuwe industriële joint ventures. Wij richten ons nu op waardevolle oliën in de oleochemische sector.’
‘Een andere lijn is de ontwikkeling van microbiële oliën voor hoogwaardige toepassingen in voeding, in de eerste plaats het maken van een omega-3 olie rijk in docosahexaeenzuur (DHA, een essentieel vetzuur voor de groei en de functieontwikkeling van het zenuwstelsel) met micro-algen, geselecteerd uit ecosystemen op het Iberisch schiereiland. Hier willen wij zelf de stoffen, gemaakt met onze eigen technologie, gaan commercialiseren, samen met Antibióticos de León uit Spanje. Wij hebben daartoe in oktober 2015 een samenwerkingsovereenkomst getekend.’

U heft een paar opmerkelijke processen in uw portefeuille. Om van glycerine, duidelijk geen olie, of van biomassa-afval (dat vooral zal bestaan uit suikers) oliën te maken is opmerkelijk. Op uw site vermeldt u dat een deel van het werk bestaat uit het koppelen van de juiste grondstof aan het juiste product. Klopt dit beeld van uw bedrijf?
‘Ja, wij willen een zeer flexibel platform vormen voor het maken van microbiële oliën uit afvalstoffen. Onze micro-organismen kunnen heel veel verschillende soorten koolstofbronnen gebruiken, en we hebben nu ook een bibliotheek van variëteiten die specifieke vetzuren kunnen maken.’

Naar een keten van afvalbewerkingen

In uw voordracht noemde u de ‘weerstand tegen remmers (inhibitors)’ van uw processen. Kunt u mij een voorbeeld geven?
‘Ja, als wij ruwe glycerine gebruiken met resten met methanol, zouten etc. waartegen veel micro-organismen niet bestand zijn. Als wij lignocellulosesuikers gebruiken uit bijvoorbeeld tarwestro, komen er bijproducten vrij als furfural, hydroxymethylfurfural, azijnzuur enz. Onze micro-organismen kunnen werken in zulke barre omstandigheden.’

Er zijn duidelijk meer processen voor de behandeling van biomassa-afval. Wat betekent dit voor de toekomst? Zullen er specifieke afvalstromen zijn die worden gebruikt voor specifieke producten? Of zou biomassa-afval een keten van bewerkingen kunnen doorlopen, waarbij uw bedrijf bijvoorbeeld de afvalstroom van een ander bedrijf gebruikt, of omgekeerd? Gaan we toe naar het nuttig gebruik van al het biomassa-afval?
‘Wij richten ons op het aan het werk zetten van flexibele micro-organismen die bestaand biomassa-afval uit lopende processen verwerken. Wij hebben met succes proeven gedaan met biomassa-afval uit een aantal tweede-generatie ethanol productieprocessen. Volgens mij zal er een markt ontstaan voor industriële suikers uit biomassa-afval met goed omschreven specificaties. Deze industriële grondstof zal worden gebruikt door andere bedrijven voor het maken van biochemicaliën, biopolymeren of geavanceerde biobrandstoffen.’

Kortom, er zullen in de komende decennia vele ontwikkelingen zijn op het gebied van afvalverwerking; en Neol Bio zal daar zeker onderdeel van zijn.

(Visited 4 times, 1 visits today)

Plaats een reactie