Veertig jaar geleden kwam ik Leo voor het eerst tegen en sindsdien hebben onze wegen elkaar plezierig vaak gekruist.
Leo kwam in begin jaren ‘70 al snel in de door mij mede opgerichte Bezinningsgroep als kamerlid voor de PPR. Tot op de dag van gisteren bleef hij er actief bij betrokken. Van hem was in de begintijd het idee een jong CDA (AR) kamerlid Jan van Houwelingen erbij te halen. Dit bleek een gouden greep want die ‘loyale’ fractie uit CDA heeft met ons mee gestemd tegen kerncentraleplannen van Lubbers. Eind jaren zeventig was Leo lijsttrekker voor de Europese verkiezingen en vroeg hij mij, hem daarbij te steunen door de energieproblematiek verder toe te lichten.
Factor 10
Na enkele termijnen in Kamer verdween Leo naar het ministerie waar hij een hoge ambtenaar werd, waar altijd goed mee te praten was. Via afvalbeleid kwam hij bij technologiebeleid en startte vandaar uit de toekomstgroep Duurzame Technologie Ontwikkeling (DTO) rondom innovatie, technologie en milieu. Jarenlang trok hij langs congressen om uit te leggen hoe we een factor 10 efficiënter konden worden door systeeminnovaties. Van hieruit werd hij ook actief lid van de “Factor 4 groep”, een internationale denktank waarin o.m. Von Weiszäcker (die er een boek overschreef).
Toen ik aan de wieg stond van de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (1979-80) was Leo meteen enthousiast, en dat leidde tot zijn zeer intense deelname aan dat proces als lid van de Stuurgroep-De Brauw. Democratische processen waren onze gezamenlijke passie, zoals ook bleek bij onze betrokkenheid bij een groep activisten die radicale processen voorstonden (SOMSO). Forse discussies bij hem thuis aan het Kerkeland in Velp, maar ook nachtbraken met elkaar in de Harz, waar we een ‘hei-sessie’ lieten domineren door iets te heftige wijn. Leo kon zich door zijn kennis en persoonlijkheid trouwens gemakkelijk bewegen in allerlei omgevingen. Dit bleek toen hij met een topman uit de chemische industrie Huib van Heel een duo-hoogleraarschap ‘Milieu en Technologie’ ging invullen aan de TU Delft. Het was typisch Leo dat hij zo goed kon samenwerken met mensen die geheel anders denken over duurzaamheid en innovatie; hij haalde er juist inspiratie uit! Wij genoten van de duo-presentaties van deze twee bevlogen heren, die elkaar wel waardeerden, maar duidelijk andersoortige drijfveren kenden.
Enorm netwerk
Ooit probeerde ik hem mij te laten opvolgen als hoofd van een denktank van TNO, maar daar vond men hem toch net even te kritisch (helaas!). Na de TUD bleef hij gebruik maken van zijn enorme netwerk; hij vervulde vele rollen in de steeds breder wordende wereld van duurzaamheid en innovatie. Zo kon ik hem regelmatig betrekken bij lastige processen rondom chloor-alternatieven, groene chemie, Noordzee, enz. Ik kreeg hem zelfs zover, mee te gaan naar een project van duurzame ontwikkeling in de Oeral. Hier wilden wij samen een groot aantal vrouwengroepen inspireren tot duurzame ontwikkeling in de ‘smerigste regio van Europa’ in de buurt van Cheljabinsk, waar in de jaren zestig ook kernproeven hadden plaats gevonden.
Wat mij bij blijft van hem zijn twee dingen. Hij sprak altijd op een positieve toon waarbij de laatste zin altijd een vraag leek te bevatten; hij keek je dan stralend aan en knikte erbij alsof hij wilde zeggen: ‘dat weet jij toch wel’? En hij duidde bijna iedereen met de voornaam aan, ook al waren het zijn tegenspelers; en hij leek te suggereren dat hij ze regelmatig ook sprak.
Leo voelde voor mij als een prettige bondgenoot, en ik blijf mij graag al die maffe momenten met hem herinneren: dronken in de Harz, op een te kleine kamer slapend samen in de Oeral, op een KNCV-congres over Innovatie vurig in debat met elkaar. Bovenal die kleine glinsteroogjes als hij sprak.
Leo: even hebben we teruggekeken op je zeventigste verjaardag, toen we op een houten bankje in het bos veertig jaar samenwerken herdachten. Dank voor al je bijdragen en inspiratie.