Biogas: ons proces is ijzersterk, zegt Biosys Group

‘In Nederland lopen we met het gebruik van biomassa achter het buitenland aan. In Duitsland staan bijvoorbeeld meer dan 3.000 maïsvergisters, in Nederland maar een paar. Aan de andere kant geeft ons dat ook de kans om de technologie nieuw te ontwikkelen.’ Aldus Jan van den Broek, directeur van de Biosys Group (vroeger Zeasolutions) in Assen.

‘Je kunt maïs beter verwaarden door eerst de eiwitten eruit te halen, dat is wat wij bij ZeaFuels, de ene poot van ons bedrijf, doen. We gaan uit van de korrel; die vergisten we met klassieke fermentatie, wat ethanol oplevert en ook een eiwitrijke reststroom. Deze reststroom kan worden verwaard, eerst als veevoer, later voor meer geavanceerde toepassingen. Het restant van de maïsplant, het stro, gaat bij ons naar de vergister en wordt omgezet in biogas.’

Beter vergistingsproces
‘In de tweede poot van ons bedrijf, ZeaGas, houden we ons bezig met verbetering en verduurzaming van het biogasproces. Een biogasinstallatie bestaat vaak uit een voor- en een navergister. In de voorvergister wordt de ‘gemakkelijke’ biomassa omgezet in biogas. Het restant gaat naar de navergister. Vaak worden navergisters gevoed met snellopers die het proces stimuleren, zoals resten van de voedingsmiddelenindustrie of glycerine. Maar de prijzen van deze snellopers gaan omhoog door de concurrentie en daardoor wordt deze route steeds moeilijker. Bovendien kan onder slechte omstandigheden de onverteerde rest oplopen tot 20%, en als deze op het land wordt gedeponeerd kan deze alsnog gaan vergisten en het broeikasgas methaan in de atmosfeer brengen. Dat is zeker niet wat we willen. Er is dus behoefte aan andere manieren om de werking van navergisters te verbeteren.’

‘Bij ZeaGas voeren we een chemische bewerking uit met het digestaat uit de voorvergister, waardoor we dit beter ontsluiten. In de navergister gaat daardoor het proces veel sneller, en bovendien zetten we vrijwel alle biomassa om in biogas. Een deel van de actieve stikstof wordt omgezet in een meststof. Op dit proces hebben wij patent, en daarmee gaan we de komende jaren de markt op. Veranderingen gaan langzaam, maar de logica achter ons proces is ijzersterk en dat het gaat worden toegepast is evident. Onze strategie is erop gericht de technologie in Nederland te bewijzen en dan in de wereld te verkopen.’

Naar een duurzame plattelandsindustrie
‘Wij zitten in een sector waarin subsidies innovaties ook kunnen remmen. Kijk bijvoorbeeld wat er gaat gebeuren met de reststoffen van AVEBE en Cosun. Ze zijn deels om te zetten in chemicaliën zoals ethanol of butanol (vernieuwend proces, hoogwaardig product), maar ze maken er straks laagwaardiger biogas van, omdat de overheid die route wel subsidieert. Niet verkeerd, maar het kan beter. Maïs kunnen we omzetten in menselijke voeding of chemicaliën of veevoer, maar vanwege de subsidie gaat nog steeds een groot deel naar biogasproductie met de laagste toegevoegde waarde.’

‘De toekomst is aan de kleine tot middelgrote installaties op het platteland. In onze ogen kan de boerderij tot 60% ethanol goedkoop produceren of het kan ook in een coöperatie van een paar boeren. Die 60% ethanol is goed houdbaar en kan worden opgeslagen totdat hij per tankauto wordt afgevoerd voor verdere verwerking. De eiwitten zijn lokaal afzetbaar als veevoer. Ons ZeaFuels proces is een opstapje naar zo’n nieuwe industrie.’

Met dank aan de NOM, ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland

(Visited 12 times, 1 visits today)

Plaats een reactie