Green Deal, smeerolie in het systeem

‘Laat duizend bloemen bloeien,’ zei voorzitter Mao lang geleden. Het is ook een begrip dat van toepassing zou kunnen zijn op het aantal en de verscheidenheid van het ongewone fenomeen van de Green Deal, een innovatiehulp van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken.

Oplaadpunt in Amsterdam
Het aantal oplaadpunten in Nederland is de laatste jaren flink gegroeid, dank zij een Green Deal.

Nederland is een land van strenge regels. Innoverende bedrijven hebben daar veel last van omdat wetten en voorschriften nu eenmaal gebaseerd zijn op de bestaande samenleving en de wetgever allerlei nieuwe ontwikkelingen niet kon voorzien. Voorbeelden te over; landbouwrestmateriaal dat niet gebruikt mag worden als grondstof omdat het nu eenmaal als afval is gekwalificeerd, is wel het bekendste. Aan de andere kant zijn we een polderland, dus alles is bespreekbaar. Het fenomeen van de Green Deal is daarvan een mooi voorbeeld. Overheid, bedrijven en andere belanghebbenden gaan om de tafel zitten om een uitweg te vinden uit praktische problemen. Het is een unieke manier en ook een concrete aanpak.

Meesterzet

De Green Deals zijn succesvol. Toen duidelijk was dat innoveren niet alleen een kwestie is van geld investeren en bedrijven tegen barrières aan liepen, bedacht de Nederlandse overheid drie jaar geleden de Green Deal: een kortlopende overeenkomst (3 jaar) tussen overheid en andere partijen met een bepaald concreet doel, waarbij iedereen zijn best zal doen om dit doel te bereiken. Zonder twijfel een meesterzet, die op alle terreinen toepasbaar is. Inmiddels zijn ruim 170 van deze overeenkomsten gesloten en lopen de eerste alweer af. Energie heeft de meeste (107) en biobased is een goede tweede met 64 keer een Green Deal. De variatie is groot, ook bij de deelnemers. Er doen 588 bedrijven mee, 175 brancheorganisaties, 172 overheden (niet Rijks), 172 maatschappelijke belangenorganisaties, 60 kennisinstellingen en 15 financiële instellingen. Meestal met goede resultaten. En, ere wie ere toekomt, het was weer Roel Bol van Economische Zaken die het geheel op poten zette. Hoewel de Rijksoverheid de Green Deal afsluit, stopt ze er geen geld in. Geen subsidie dus, maar wel een smeerolie-effect.

Miscanthus
Miscanthus in de polder.

Op een recent congres is de eerste Green Deal Award uitgereikt aan Sander Ouwerkerk, CEO van New Motion voor de Green Deal ‘Infrastructuur Elektrisch Vervoer’. Bij de start had zijn bedrijf zich tot doel gesteld om in drie jaar 10.000 laadpalen voor elektrisch vervoer te realiseren. Daar gingen ze fors overheen met anderhalf maal zoveel palen en het gaat nog steeds door. ‘De ultieme uitdaging is om de auto van de baas op te laden met de zonnepanelen op het dak van de buurman,’ zei Sander. Als we daar zijn, is zonne-energie pas goed geïntegreerd in de maatschappij.

Jolein Baidenmann
Jolein Baidenmann

Green Deal als smeerolie

Op het congres werden ook drie ‘runner’s up’ prijzen voor lopende Green Deals uitgereikt. Die gingen naar: ‘Circulair inkopen’, een project om de markt in beweging te brengen waar 32 inkooporganisaties bij zijn aangesloten; ‘Aanpak duurzame groene-, weg- en waterbouw’ waarbij het gaat om een volume van € 12 miljard per jaar alleen in Nederland; en als derde het onlangs gestarte project ‘Grassen en gewassen’ van de Amsterdam Economic Board van Jolein Baidenmann, biobased regisseur van de AEB, dat zich onder meer  inzet voor de aanplant van 60 hectare olifantsgras op de luchthaven Schiphol. Dit type gras schiet hoog op en de – in grote getale het luchtverkeer hinderende – ganzen willen er niet in landen en verblijven, hetgeen aanzienlijk scheelt in het afschieten of vergassen van deze dieren. Er doen 20 organisaties aan mee, van de luchthaven Schiphol tot een aantal gemeentes rond Amsterdam. Ze zetten zich vooral in voor de teelt van bepaalde gewassen in dit gebied, maar houden zich ook bezig met de verwerking tot duurzame, groene producten.

Het fenomeen Green Deal lijkt een typisch Nederlandse oplossing voor een roestig probleem van vastzittende regels met permanent overleg door alle partijen als smeerolie. Zouden dit type poldersamenwerking ook in andere landen gestalte kunnen krijgen? Misschien, maar dat steeds maar weer overleggen, niet te gauw op je tenen getrapt zijn en dan toch weer terugkeren naar de onderhandelingstafel, is wel echt iets van de Nederlandse samenleving. In andere landen gaat dat toch minder gemakkelijk.

Zie: www.ondernemendgroen.nl/greendeals

(Visited 1 times, 1 visits today)

Plaats een reactie