Fosfaat en bodemkoolstof

Hoge opbrengsten van gewassen zijn in het algemeen alleen mogelijk bij goede bemesting. Fosfor is een essentieel element bij de opbouw van plantaardige biomassa. Maar terwijl we stikstofmest synthetisch maken, kan fosfor alleen als grondstof (fosfaat) worden gewonnen. De voorraden fosfaat zijn beperkt, productie van fosfaat nadert zijn piekproductie en in tegenstelling tot aardolie (peak oil) zijn er geen vervangers. Om uitputting zo lang mogelijk uit te stellen moeten we dus zorgvuldig handelen met fosfor in biomassa.

De belangrijkste voorraad fosfaat ligt in het deel van Marokko dat vroeger de Spaanse Sahara was. Verder zijn er slechts weinig goede vindplaatsen. Tot de jaren ’80 was Marokko de belangrijkste leverancier voor de Europese kunstmestfabrieken.

Marokkaans fosfaat bevat naar verhouding veel cadmium, waardoor op den duur het land en het oppervlaktewater aanzienlijke concentraties cadmium accumuleren. Om te kunnen voldoen aan strenger wordende wetgeving liet de Europese industrie met steun van de overheid door Technische Universiteit Delft en TNO een procedé ontwikkelen om cadmium uit het erts te verwijderen.

Dit procedé is nooit toegepast. Het was voor de industrie per saldo goedkoper, duurder fosfaat uit Florida te gebruiken. Het Marokkaanse fosfaaterts heeft vervolgens zijn weg gevonden naar ontwikkelingslanden, bijvoorbeeld de Nijlvallei, waar het leidt tot bodemverontreiniging met zware metalen.

Direct terug op het land
Terugwinning van mineralen, waaronder fosfaat, uit de oogst is één van de voordelen van voorwaartse integratie in de akkerbouw. Aardappelen en suikerbieten kunnen direct na de oogst kleinschalig worden verwerkt tot een houdbaar tussenproduct, waarbij de mineralen (in vloeibare vorm) direct op het land worden terug gebracht. Projecten met vergelijkbare doelstellingen hebben namen als de zelfbemestende akker.

Koolstof – in de vorm van humus – is essentieel voor een goede bodemstructuur van landbouwgrond. Humus breekt jaar na jaar af, daarom moet er elk jaar voldoende organisch materiaal worden aangevoerd, in de vorm van oogstresten, groenbemesters, organische meststoffen of bodemverbeteraars. Dit kan een probleem gaan vormen wanneer de economische waarde van organisch materiaal gaat stijgen.

In West-Europa laat het koolstofgehalte in de grond nu al een dalende tendens zien. Dit heeft de volgende oorzaken:

  • door strengere mestwetten komt minder organische stof uit dierlijke mest op het land;
  • boeren zijn bovendien zuiniger met bemesten om het nitraatresidu te beperken;
  • organische stof breekt sneller af: door bekalken op gronden met een te lage pH, door intensievere teelten (bijvoorbeeld van groenten), doordat er weinig stro en andere oogstresten achterblijven, door dieper ploegen en door het scheuren van weilanden.

Met dank aan de WTC, Wetenschappelijke en Technologische Commissie voor de biobased economy

(Visited 8 times, 1 visits today)

Plaats een reactie